Algemene uitsluitingen

  1. Van de verzekering is uitgesloten schade:
    1. ontstaan terwijl de feitelijke bestuurder niet in het bezit is van een geldig, voor het motorrijtuig en eventueel de daaraan gekoppelde aanhanger wettelijk voorgeschreven rijbewijs of terwijl hem krachtens een rechterlijk vonnis of anderszins de bevoegdheid een motorrijtuig te besturen is ontzegd;
    2. voortvloeiend uit het deelnemen aan ritten of wedstrijden waarbij het snelheidsof tijdselement overheersend is;
    3. veroorzaakt terwijl het motorrijtuig is verhuurd of wordt gebruikt voor het vervoer van personen tegen betaling, anders dan als bijdrage in de kosten;
    4. veroorzaakt terwijl een aanhangwagen of een ander aan het motorrijtuig gekoppeld voorwerp volgens de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen geacht moet worden er deel van uit te maken; deze uitsluiting geldt niet voor een personenauto of bestelauto waarvan het ledig gewicht vermeerderd met het laadvermogen niet meer is dan 3500 kg en is niet van toepassing op het bij wijze van vriendendienst slepen van een ander motorrijtuig;
    5. ontstaan door atoomkernreacties* of molest*, bij juiste of onjuiste uitvoering van een last of vordering van enige militaire macht of gedurende de tijd dat het motorrijtuig door een burgerlijke of militaire overheid gevorderd was;
    6. ontstaan gedurende de tijd dat het motorrijtuig wegens onderhoud, reparatie, revisie en dergelijke aan derden is toevertrouwd, voor zover enige andere verzekering hiervoor dekking biedt, dan wel zou hebben geboden indien deze verzekering niet zou hebben bestaan;
    7. veroorzaakt door opzettelijk en wederrechtelijk tegen een persoon of zaak gericht handelen of nalaten van een verzekerde.
  2. De uitsluitingen, genoemd in lid 1 a t/m d en g gelden niet voor een verzekerde die aantoont dat de daarin bedoelde omstandigheden zich buiten zijn weten of tegen zijn wil hebben voorgedaan en dat hem ter zake van die omstandigheden in redelijkheid niets te verwijten valt.